'Ma pheri auncchu', oftewel; ik kom terug! - Reisverslag uit Tānsen, Nepal van Ellen Jansen - WaarBenJij.nu 'Ma pheri auncchu', oftewel; ik kom terug! - Reisverslag uit Tānsen, Nepal van Ellen Jansen - WaarBenJij.nu

'Ma pheri auncchu', oftewel; ik kom terug!

Door: Ellen

Blijf op de hoogte en volg Ellen

04 Februari 2014 | Nepal, Tānsen

Lieve bloglezers!

Na ons weekje Pokhara zijn de weken voorbij gevlogen. Nadat we terugkwamen vanuit Pokhara zijn we in het huis van Dr. Ansie getrokken. In het huis van deze arts hadden we al een keer een weekend gezeten, toen was zij ook weg en moest er op de kat worden gepast. Zo ook deze keer. Dus de dag dat we terugkwamen vanuit Pokhara hebben we al onze zooi vanuit het kleine hokje waar we 3,5 maand in hebben gezeten opgepakt en de trappen opgezeult naar het huis van Dr. Ansie. Dat was meteen ook het definitieve afscheid van de kamertjes waarin we 3,5 maand geleefd hebben. Toch wel erg gek om dat dan zo ineens achter te laten. Qua ruimte en comfort gingen we er in het huis van Dr. Ansie stukken op vooruit, maar ons kleine hokje had ook wel weer iets knus, iets gezelligs.

Vervolgens moesten we de huur van ons ‘hok’ nog betalen. ’t Probleem dat we voordat we naar Pokhara ook al hadden, was dat de álle pinautomaten in Tansen hadden besloten ons geld te weigeren. We waren naar Pokhara gegaan in de hoop dat als we terug kwamen, het probleem toch zo ongeveer wel opgelost zou zijn door deze of gene, maar dat was een beetje te Hollands gedacht. In Holland zou zo’n soort probleem in ieder geval toch wel binnen een week verholpen zijn, maar hé, dit is Nepal. Dus toen we terug kwamen hebben we álle, welgeteld vijf stuks, pinautomaten afgelopen, maar nee hoor, werken deden ze nog steeds niet. We hadden een aantal keer geprobeerd in de bank zelf uit te leggen dat we een probleem hadden, maar die stuurden ons van het spreekwoordelijke kastje naar de volgende én volgende én volgende muur totdat we alle opties gehad hadden. Uit wanhoop toen Dr. Ana, een Australische arts wiens beheersing van de Nepalese taal goed is, aan haar jasje getrokken en gevraagd of zij dan mee wilde naar de bank, zodat ze de bankbedienden wat meer op de huid kon zitten om het probleem voor ons op te lossen, zodat er in ieder geval iets gebeurde. Dus daar begon het volgende rondje Tansen. Bank nummer 1; eerst de automaat buiten maar weer eens een keer geprobeerd, hé, je weet maar nooit. Maar nee hoor, dus hup, naar binnen. In verwoed Nepali werd er, mét ondersteuning van verhitte gebaren, geprobeerd de bankbediende aan zijn verstand te praten dat er wat mis was met zijn automaat, en dat hij wat moest dóén in plaats van ons naar de volgende bank te verwijzen zonder het probleem op te lossen. Maar nee, dat was toch écht niet zijn verantwoordelijkheid meende hij, we moesten ’t toch maar verderop proberen. En zo ging het ook bij bank nummer 2 tot en met nummer 5. Dr. Ana had dit al een beetje verwacht. Ze vertelde dat de meeste Nepali mensen een baan hebben om geld te verdienen, maar zich verder weinig verantwoordelijk voelen voor het leveren van service of kwaliteit. Het je alleen maar richten op overleven en niet verder kijken dan het eigen belang zit zó in het culturele systeem, dat dit zelfs nu tijden veranderen en mensen wél voldoende verdienen om wat luxer te leven nog steeds in de mentaliteit zit.

Uiteindelijk zat er niets anders op dat met de bus richting de dichtstbijzijnde grote stad Butwal te vertrekken om daar bij een ander soort bank toch geld te pinnen om onze rekeningen te kunnen betalen. Dus samen met Joline heb ik toen de public bus gepakt. Het concept van de public bus is; je loopt naar het buspark, een stoffig plein midden in Tansen, waar allerlei veelkleurige krakkemikkige stinkende bussen staan te wachten op passagiers. Je stapt in, betaalt voor een ritje van 1,5 uur heen en 2 uur terug ongeveer 1,50 euro en beleeft meestal van allerlei avonturen, bij de prijs inbegrepen. Zo zit de bus aan het begin van de reis ongeveer voor de helft vol. Maar al snel stopt de bus zodra er mensen langs de weg staan die graag mee willen, officiële bushaltes zijn ze hier niet van, als je mee wilt en de buschauffeur ziet je staan kun je gewoon mee. Dikwijls is er van allerlei bagage wat óf mee de bus in wordt gesleept, of even snel halfslachtig boven op het dak wordt gesmeten. En dan zit zo’n bus al snel een stuk voller. Met een beetje geluk alleen met mensen, met een beetje minder geluk ook met kippen, of geiten. Wij hadden geluk, want als je aan het begin van de rit instapt ben je je nog verzekerd van een zitplekje, maar na een poosje staan er meer mensen in de bus dan als erin zitten, en meestal hangen er ook zo ongeveer vijf mensen half uit de deuropening van de bus. Een maximaal aantal personen in de bus vraagt u? Nee joh, daar doen ze hier niet aan! Iedereen kan mee, is er geen plek, dan maken we er toch een? Iedereen schikt wel een beetje in, zelfs als je denkt; “Nu zit de bus toch écht écht vol”, nou dan kunnen er minstens nog 5 bij. Dus daar zit je dan, in een overvolle bus met zweterige, stinkende mensen, keihard schetterend Nepalees riedeltje erbij, al scheurend door haarspeldbochten en langs diepe ravijnen. ’t Gekke is; je went zelfs een beetje aan al de bijna-doodervaringen die je in de loop van de tijd opdoet, gaat het bijna normaal vinden dat er minstens een paar keer momenten zijn dat je denkt dat het deze keer toch écht mis gaat. Wonderbaarlijk genoeg zijn we tot nu toe gespaard gebleven, en daar zijn we ook dankbaar voor. Eenmaal in Butwal aangekomen was het pinnen ook zo gedaan, en met vervaarlijk veel geld op zak zijn we snel richting Tansen terug gegaan. Eind goed, geld goed!

De laatste weken in Tansen stonden veelal in het teken van schoolopdrachten afmaken en wat laatste, afrondende activiteiten ondernemen. Zo zijn we een dagje naar een centrum geweest waar ze zorg verlenen aan zwangere vrouwen en moeders met pasgeboren kinderen. Zie het als een soort consultatiebureau. We liepen daar een dagje ter oriëntatie mee. Interessant om te zien hoe de zorg hier geregeld is. Hoewel ’t gebouw klein was en de voorraden schaars waren was het bijzonder georganiseerd geregeld. Bij binnenkomst werden de vrouwen geregistreerd. ’t Registratiepapiertje werd naar het kamertje gebracht waar de patiënt wezen moest, als diegene dan aan de beurt was werd luid en duidelijk omgeroepen wie er binnen mocht komen, en daar werd dan alle tijd genomen om de zorg te verlenen die nodig was. Er was een kamertje voor de controle van pasgeboren kindjes, een kamertje voor inentingen, een kamertje voor controles van zwangere, aanstaande moeders. Zo waren er twee kamertjes waarbij er mogelijk een bloeddrukmeter nodig was, maar er was maar één bloeddrukmeter. De oplossing voor ditzelfde probleem als het in Nederland voor zou komen zou zijn geweest; schaf nog een extra bloeddrukmeter aan. Maar in Nepal doen ze dat op manier die véél kosteneffectiever is. Ze maken gewoon een gat in de muur tussen de twee kamertjes, een beetje het idee van het rolluik bij een Chinees restaurant, en als de bloeddrukmeter dan gewenst was werd er een gil gegeven, en werd de bloeddrukmeter even richting ’t volgende kamertje doorgegeven. Ideaal toch?

Het district ziekenhuis was daar ook vlak in de buurt, dus daar werden we ook heen gesleept, niet dat we om een rondleiding hadden gevraagd, maar ’t idee was leuk. Eerst even ter introductie op ’t matje bij de directeur. Even een rondje ‘ge’-Nasmaskaar-d’. (‘Namaskaar’ is de Nepalese groet voor iemand die op de hiërarchische ladder een stuk boven je staat), ons voorgesteld en een korte rondleiding door het ziekenhuis gehad. Als we al dachten de het Mission Hospital waar wij in werkten er armoedig uitzag was dit nog twee beetjes erger. Geen deuren, maar gordijntjes als je naar een volgende zaal wilde. Een klein, ongeorganiseerd donker hol als laboratorium waar mensen zonder handschoenen of enige vorm van hygiëne werkten met bloed en andere menselijke vloeistoffen, een koud en kaal hok als bevallingskamer met daarin een ijzeren vieze stellage als bed om in te bevallen. En op de zaal, die diende als algemene zaal voor alle patiënt categorieën, lag welgeteld één patiënt, die als enige zorg van de vijf verpleegkundigen die er ronddwaalden een paar keer per dag medicijnen toegediend moest krijgen. Toen waren wij ineens wel erg blij met al het werk, hoewel het in onze ogen nog steeds weinig lijkt, dat er te doen is in het Mission Hospital.

Verder hebben we de laatste weken dus veel, héél veel achter de computer gezeten om schoolopdrachten af te maken. Tussendoor ook tijd genomen om volop te genieten van onze laatste weken in Nepal, in Tansen. Dus nog een paar keer genoten van het eten bij Nanglo ’s, een restaurant midden in Tansen waar ze een variëteit aan Westers eten hebben, een prachtige wandeling gemaakt naar Ranighat, een oud paleis zo’n uur of vier lopen vanaf Tansen, met lieve internationale mensen afgesproken om te genieten van elkaars gezelschap, vol enthousiasme de longen uit ons lijf gerend tijdens de laatste potjes saloo wat elke woensdagmiddag als vaste prik op de agenda staat, en natuurlijk genieten van het relaxte huis waar we in verbleven. Met het verblijf in zo’n écht huis moesten er natuurlijk wel huishoudelijke taken verdeeld worden, want ja, er moet gekookt, schoongemaakt, opgeruimd en voor de kat gezorgd worden. ’t Koken heb ik maar aan de andere dames over gelaten, het bakken van een eitje of het koken van water gaat me nog nét redelijk af, maar ’t in elkaar draaien van een complete maaltijd zonder hulp van de aanwijzingen achterop de Honig- of Knorrpakjes is me nog stapje te ver. Ik heb een keer geprobeerd patat te bakken, maar toen halverwege de kookplaat in lichterlaaie stond en er zich meer vet náást dan in de pan bevond heb ik toegegeven dat koken niet m’n sterkste kant is, hoewel patat bakken in een Hollandse patat pan met zo’n ijzeren rekje en een knopje voor de temperatuur ook wel weer anders is. Uiteindelijk heb ik een paar keer pannenkoeken gebakken die de andere meiden goed bevielen, daar was ik uiteraard stiekem best een beetje trots op. Jammer genoeg werd ik dan wel weer hard uitgelachen toen ik om een certificaat vroeg om te bewijzen dat ik niet helemáál een wandelende ramp in de keuken ben. Gelukkig heb ik al vernomen dat een alleraardigste jongeman in Nederland wel bereid is m’n kookkunsten wat bij te spijkeren, als hem dat lukt kan officieel vastgesteld worden dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn.

De laatste dagen in Tansen zijn we veel bezig geweest met het afscheid nemen van iedereen die wat voor ons betekent heeft. We zijn nog een keer terug gegaan naar de afdeling om samen met collega’s een lekker stukje cake te smullen, en met de internationale gemeenschap hebben we op de zaterdag na de Engelstalige kerkdienst lekker gegeten en dan toch écht, met enige pijn in m’n hart, ‘bye, see you again?!’ gezegd tegen ‘onze internationale familie’. Het voelt echt als familie. Allemaal lieve mensen die om ons heen stonden, die ons snel opnamen en betrokken in hun leven, bij wie we voor alles en nog veel meer terecht konden. Na de Engelstalige dienst hebben we een lied gezongen, de ‘Celtic blessing’ van Trinity, op Youtube kunt u dit nummer vinden als u het wilt luisteren. Als antwoord op onze wens voor hen heeft iedereen daarna in gezamenlijk gebed voor ons gebeden. Dat was een erg bijzonder moment waarop wel heel duidelijk werd dat dit het einde was van een periode in m’n leven waarin ik veel geleerd hebt, afscheid nemen van ’t stukje van m’n leven wat me gevormd heeft, afscheid nemen van deze mensen, dit land wat voor altijd een speciaal plekje in m’n hart zal hebben. Voordat het te jankerig en sentimenteel werd heb ik maar besloten dat ik nu geen definitief afscheid nemen van iedereen en van Tansen. Ik kom gewoon een keer terug, ‘ma pheri aunchhu’ zoals dat zo mooi klinkt in ’t Nepali.

Ondertussen zitten we dus in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal. Hier brengen we nog een paar dagen door voordat we donderdag op het vliegtuig naar ons kleumerige, koude kikkerlandje zullen vertrekken. We hebben hier ook weer allerlei contacten waar we gezellige lunch- en dinerafspraken mee hebben, er zijn wat bezienswaardigheden die we één voor één aftrekken, dus de dagen zijn goed gevuld. Nu we hier zijn missen we Tansen en ’t leven wat we daar leidden erg. Nu we hier de laatste dagen in Nepal doorbrengen beseffen we allemaal steeds duidelijker dat de afgelopen tijd, ’t leven dat we geleid hebben en nog een paar dagen leiden heeft gevoeld als vakantie, als een uitstapje van het NL leven. We hebben het er dikwijls over wat we nou het meest gaan missen, wat er zo anders gaat zijn dat het wel eens goed kan zijn dat het lastig wordt om om te schakelen. Één van de dingen is de relaxte mentaliteit en de behulpzaamheid en gezelligheid van de mensen. In Nepal heeft niemand ooit haast, je voelt maar zeer weinig de druk dat iets af ‘moet’, of dat je met iemand ‘moet’ afspreken, of dat je ergens op tijd ‘moet’ zijn. Daarnaast heeft iedereen alle tijd voor je, of je nou in een winkel staat en boodschappen aan het doen bent, of in een restaurant eet en je zin hebt in een praatje met de ober of de weg wilt weten en advies nodig hebt. Maar ook gewoon sowieso. Samen met Annemieke heb ik in een van de laatste dagen in Tansen een filmpje gemaakt van het Mission Hospital om straks de mensen back home een beeld te kunnen geven van de plek waar we de afgelopen vier maanden geleefd hebben. Tijdens het filmen hebben we minstens vijf keer stil gestaan om met de meest uiteenlopende figuren te babbelen over hoe het met ons gaat, wat we aan het doen waren, wanneer we nou terug gingen. Niet omdat die mensen of wij ons verplicht voelden tot een praatje, of ze zich verveelden en niks anders te doen hadden, maar gewoon, omdat je elkaar kent en ’t leuk is om elkaar even te spreken, interactie te hebben. Dat zijn dingen die heel anders gaan zijn in Nederland, er is zo weinig tijd voor relaties met elkaar!

Aan de andere kant kijk ik ook steeds meer uit naar het weer teruggaan naar Nederland. Vooral nu we hier in Kathmandu zitten, het afscheid van Tansen er al een paar dagen opzit trekt de ontmoeting met alle lieve mensen die in Nederland op me wachten toch steeds meer. Dus, ik kom eraan! Nog een paar dagen geduld, ook voor mij en dan, hoewel het vast wennen zal zijn, volop genieten van lieve familie en vrienden.

Tot snel lieve mensen!


  • 04 Februari 2014 - 19:35

    Anne:

    Wat een heeerlijk verhaal! Kijk ernaar uit als je terug bent meis. <3

  • 05 Februari 2014 - 07:09

    Rieneke Van Maanen:

    Wow.... Mooie herinneringen! Geniet nog eventjes, en een heeeeeleee goede reis naar huis. En voor daarna, heel veel succes met het wennen aan het jachtige Nederlandse leven!

  • 06 Februari 2014 - 21:50

    Branda Loonstra:

    Wat een verhalen weer! Welkom in Nederland, in Ede en natuurlijk kom je nog eens langs om "live" verslag te doen?!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Ellen

Namasté bezoekers! gedurende mijn stageperiode in Nepal, die loopt van 14-10-2013 tot 07-02-2014 hoop ik deze blog bij te houden. Zo doe ik een poging om 't thuisfront op de hoogte te kunnen houden van de wetenswaardigheden en bezienswaardigheden van Nepal, alle avonturen die ik meemaak, de dagelijkse verpleegkundige routine, mooie plaatjes, mooie verhalen. Leuk dat je deze blog leest!

Actief sinds 27 Sept. 2013
Verslag gelezen: 3046
Totaal aantal bezoekers 14772

Voorgaande reizen:

14 Oktober 2013 - 07 Februari 2014

Nursing Internship Nepal

Landen bezocht: